
Regenrijden, een zeer inspannende bezigheid… Nog veel meer zelfs als bij de hogere snelheid die je met droog weer bereikt, omdat de grens tussen “grip” en “geen grip” nog een stuk dunner is als bij droog weer. Zo krijg je met droog weer vaak nog wel een waarschuwing van aankomend grip verlies, terwijl dat in de regen al snel in het uitstappen van het achterwiel of een “whobble” aan de voorkant resulteert. En toch kun je in de regen net zo veel plezier beleven als met droog weer, als het vertrouwen er maar is. Maar hoe doe je dat dan?
Om te beginnen heb je een setje banden nodig die voldoende grip bieden.
Met een setje “straatbanden” a la 2CT’s kom je best een eind, maar ik zou iedereen die op het circuit rijdt een setje regenbanden aanraden. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wel wat. (Persoonlijk heb ik een heel goed gevoel met de Bridgestone Rain’s.)
En door de samenstelling van de rubbercompound en deels het profiel heb je vele malen meer grip als met een straatband. Zoals in het droge is temperatuur hier ook de belangrijkste factor, maar de werktemperatuur van regenbanden ligt veel lager dan die voor bijv. slicks.
Heb je een set regenbanden gestoken, dan kun je de vering nog wat zachter zetten. Dit houdt simpelweg in dat je de in- en uitgaande demping wat meer open zet, omdat de krachten bij het rijden in de regen een stukje lager liggen. Zo is er dus minder beweging te dempen. Op professioneel niveau worden er ook zachtere veren gestoken en de fiets compleet omgebouwd, maar die luxe hebben we natuurlijk niet allemaal.

Heb je dat allemaal gedaan, dan begint de grootste uitdaging en dat is het rijden zelf. Want ook daar zit een flink verschil in t.o.v. het rijden op een droge baan. Het bedienen van het gas en het remhendel gaat een heel stuk vloeiender. Rijdt je met regenbanden, dan kun je nog flink hard remmen. Het loslaten van de rem dient echter nog een tandje vloeiender te gaan, net als het open zetten van het gas. De truc zit hem natuurlijk in het opzoeken van de grens van de beschikbare grip. Voor de achterkant is dat eenvoudiger, omdat je het wiel meestal wel kan voelen spinnen voordat deze echt uitbreekt. De limiet aan de voorkant opzoeken is voor “ons stervelingen” niet weggelegd zonder een grote kans op een crash. Wat wel zo is, is dat de limiet van je (regen)voorband veel verder ligt dan de limiet van jouw lef. Dus probeer vooral vertrouwen in die voorband te hebben, mits het gevoel dat toelaat.
Rijd je nu zonder slippertjes, schuivertjes, whobbles en andere aanverwanten bewegingen, dan zou je vertrouwen moeten groeien en kun je jouw grens stapje voor stapje verleggen. Ook hier is het allerbelangrijkste weer dat je moet zien te ontspannen in combinatie met ver weg kijken.
En houd vooral “de rol” er in, want dat maakt het ook dat je vloeiend blijft rijden.
Regenrijden is echter ook niet voor iedereen weggelegd, maar je kunt je er zeker in verbeteren. Zo zie je dat er zelfs in de MotoGP grote heren rondrijden die niet altijd even goed gaan op een natte baan. Terwijl mannen als Chris Vermeulen op een natte baan altijd naar boven komen drijven in deze omstandigheden. Vooral omdat ze een heel erg vloeiende rijstijl hebben, wat in de regen dus van pas komt.
