2019 is al over de helft. We hebben de races in Dijon et Prenois gehad en hebben nog 3 race- weekenden te gaan dit jaar. Mooi moment om even terug te blikken op de reis tot nu toe en de huidige stand van zaken.
Het seizoen begon met een grote aanpassing aan de voorkant van de motor, wat meer stabiliteit heeft gebracht. De eerste testdag voelde de motor beter, maar in de eerste races bleef het moeilijk om het tempo naar beneden te krijgen. Onze eerste dag, de 2e race van het seizoen, was nat. Erg nat. Het plan was om de ingezette richting van de test in april hier door te zetten, maar de weergoden dachten daar anders over. Vanwege de regen, werd het een mentaal zware dag. De laatste jaren was het vertrouwen in de regen ver weg gezakt, maar aan het einde van de dag was dat weer een heel stuk terug en reden we rondetijden die maar liefst 11 seconden van onze rondetijd hebben weg kunnen poetsen. Toen kwam de tweede dag, in mei met een positieve race en wat constantere rondetijden, maar helaas nog niet op het niveau waar we willen staan. Echter de positieve punten namen we mee naar 8 juni. En dat werd het dieptepunt van het seizoen tot nu toe. Goed weer was ons niet gegund in de trainingen, het was droog, nat, droog en nat en er stond wind, heel erg veel wind. De race werd een deceptie door een gebrek aan ritme en de erg harde wind. Echter versterken de extreme omstandigheden ook de aandachtspunten aan de motor en daar hebben we voor Dijon et Prenois weer wat mee gedaan.
En die hebben goed uitgepakt mogen we wel zeggen. De motor voelde veel stabieler aan door een aanpassing aan de achterkant en voor het eerst in 1,5 jaar heb ik met de concurrentie op de baan gevochten, in plaats van met de R1. Op papier hebben we een 10e en 13e plaats behaald, maar helaas op 2 tiende na geen PR kunnen rijden. De balans van de motor is wel sterk verbeterd en dat nemen we weer mee naar Oschersleben en de laatste 2 race weekenden op Assen.
In Dijon hebben we tevens naast de baan als team een boute prestatie geleverd. De samenwerking liep goed en iedereen pakte zijn eigen taak goed op, waar we dan ook heel tevreden over mogen zijn.
Terugkijkend op de laatste 1,5 jaar denk ik dat we trots mogen zijn op wat we tot nu toe aan ontwikkeling hebben doorgemaakt, met de beperkte middelen die we hebben ten opzichte van de rest van het veld.
We gaan keihard aan de slag om de laatste 3 raceweekenden door te pakken en 2019 met een positieve “vibe” afsluiten, zodat we in 2020 een flinke stap in de basissnelheid kunnen maken.